Onlangs
overleed plots een goeie vriend van me, 53 jaar, veel te jong. Ik zie u al op
uw stoel schuiven: triestig, maar wat heeft dat in hemelsnaam met tegels, laat
staan tiGels te maken? Een terechte vraag. Hier komt het antwoord.
Serge
hield wel van mijn artistiek werk. Maar die tegels, dat vond hij maar niets.
Hij had zijn ongenoegen ook op deze blog kunnen uiten in een reactie, maar dat
deed hij niet. Ik kan u verzekeren: hij kon vernietigend uit de hoek komen. Wat
ik toen had kunnen vrezen, had ik nu graag zien gebeuren. Het zal er niet meer
van komen. Daarom geef ik hem zelf dit forum, als herinnering, uit eerbetoon en
omdat hij wel degelijk een interessant punt aanraakte over dit tegelgedoe. Ter inspiratie dus ook.
Het
was tijdens onze – wat we toen nog niet wisten – laatste ontmoeting. Ik een
pint, hij een Mort Subite (!). Veel
mensen die iets niet goed vinden blijven, als je ze naar het waarom vraagt,
steken in euhs, andere vaagheden of
nietszeggende uitdrukkingen als “het is mijn ding niet”. Bij hem was dat
anders. Onomwonden deelde hij mee dat hij het project en al die
tegelschilderijen niet goed vond omdat ik niet besefte waarmee ik bezig was,
namelijk De Dood. Achteraf gezien
klinkt dat zeer onheilspellend. De dood sloeg toe, niet bij mij (voorlopig),
niet bij het project, maar bij hemzelf. Maar, zoals ik zei, dit is achteraf
gezien en niet gespeend van enige emotioneel getekende hineininterpretierung mijnerzijds.
“Tegels”,
zo
stelde Serge met de borst vooruit, het hoofd lichtjes omhoog en een rustige bas
– met autoriteit dus,
“bedekken
dat wat eronder ligt onverbiddelijk en onherroepelijk. Ze maken een kruis over
wat ze bedekken. Je obsessie met die tegels is ongezond. Je beseft niet waar je
mee bezig bent Johan.”
Een
preek, niets minder was het, een vermanende waarschuwing voor naderend onheil.
Dat kon hij wel. Had hij gelijk? En of. Maar toch ook weer niet.
Serge
boorde een zeer interessant aspect aan van het gegeven tegel. Het heeft een onmiskenbaar existentieel kantje, ook
al geldt dat eigenlijk voor zowat alle menselijke bezigheden als je er wat
dieper op ingaat. Anderzijds, dat zei ik hem toen ook, had hij de teksten die
al geschreven waren in verband hiermee niet gelezen. Mocht hij dat wel gedaan
hebben, dan zou hij geweten hebben dat ik wel degelijk besef waar ik mee bezig
ben. Het is je vergeven Serge.
Maar
hij stelde deze specifieke metaforische kant van de tegel wel heel scherp en daarom vind ik het zo belangrijk om dit
hier allemaal te vertellen.
Nu
verandert dit stukje even van toon. Zonder hier een filosofisch discours te
willen of kunnen ontwikkelen, wil ik toch enkele punten aanhalen waar over kan
nagedacht worden. Ik had al eerder gewezen op het bedekkende, verhullende
aspect van tegels (zie de pagina ‘Over het project tiGels’ op deze blog en ook
de tekst van Annelies Vantyghem over Reti(t)led
op mijn website). Hoe vaak worden bijvoorbeeld oude tegelvloeren gewoon
bedekt met een nieuwe laag tegels er
bovenop. Dingen worden weggemoffeld, verborgen. Maar ze zijn er nog. Dat deed
ik ook in mijn schilderijen, in mijn installatie in het Oostendse postgebouw.
Ik haalde de tegels tegelijk ook (gedeeltelijk) weg: de ondergrond weer
zichtbaar maken, onthullen, ontmaskeren.
Bedekken,
ja. De dood, ja. Maar er is dus ook die andere kant. Als je vier tegels in een
patroon legt, krijg je een kruis in de voegen. Je kunt er dus een kruis over
maken. Waarover? Over dat wat je bedekt met de tegels. En toch is een kruis ook
positief, een plus, meer…
Vloeren,
niet alleen tegels natuurlijk, zijn zeer belangrijk voor ons sociaal leven. Ze
maken het ons mogelijk te organiseren, te communiceren, bij elkaar te komen,
afstand te nemen, te dansen, te praten, schoon te maken. In de renaissance
beeldden de schilders die het toen pas ontdekte lineair perspectief beoefenden,
vaak tegelvloeren af – de typische
dambordvloeren – zodat de figuren letterlijk hun juiste plaats, in de juiste
verhoudingen, konden innemen in de illusoire ruimte. De pionnen konden op het dambord
in stelling gebracht worden. Sociale conventies regisseren nog altijd de
afstand die we, naargelang de context, tegenover mekaar moeten houden. We
zouden het in tegels kunnen
uitdrukken. Dan moeten we in elk geval een standaardformaat vastleggen. Iemand
moet dit eens bestuderen.
Tegels
kunnen dus verregaande implicaties hebben. Dat had mijn vriend begrepen. Hij
haalde er de meest pregnante metafoor uit en slingerde die in mijn gezicht: de
tegel als vermomming van De Dood.
Serge hield niet van tegels, hij hield niet van de dood. Met reden. Daarom
mocht ik me er niet mee bezig houden. Kunnen
we ons überhaupt niet bezig houden
met de dood?
Ook
al had hij het niet zo op mijn project begrepen, ik ben hem dankbaar voor zijn
inbreng. En, het is dubbel, dat weet ik, het eerste schilderij dat afgewerkt
raakte na zijn dood heb ik aan hem opgedragen. Er staan tegels op. Sorry maat!
Hieronder
een detail
Voor
wie het interesseert: het schilderij zal (in zijn volledigheid) te zien zijn op mijn komende
solotentoonstelling ‘Crisp new designs’
in galerie Pinsart, Brugge (25 mei – 23 juni).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten