zondag 21 april 2013

In memoriam


Onlangs overleed plots een goeie vriend van me, 53 jaar, veel te jong. Ik zie u al op uw stoel schuiven: triestig, maar wat heeft dat in hemelsnaam met tegels, laat staan tiGels te maken? Een terechte vraag. Hier komt het antwoord.


Serge hield wel van mijn artistiek werk. Maar die tegels, dat vond hij maar niets. Hij had zijn ongenoegen ook op deze blog kunnen uiten in een reactie, maar dat deed hij niet. Ik kan u verzekeren: hij kon vernietigend uit de hoek komen. Wat ik toen had kunnen vrezen, had ik nu graag zien gebeuren. Het zal er niet meer van komen. Daarom geef ik hem zelf dit forum, als herinnering, uit eerbetoon en omdat hij wel degelijk een interessant punt aanraakte over dit tegelgedoe. Ter inspiratie dus ook.

Het was tijdens onze – wat we toen nog niet wisten – laatste ontmoeting. Ik een pint, hij een Mort Subite (!). Veel mensen die iets niet goed vinden blijven, als je ze naar het waarom vraagt, steken in euhs, andere vaagheden of nietszeggende uitdrukkingen als “het is mijn ding niet”. Bij hem was dat anders. Onomwonden deelde hij mee dat hij het project en al die tegelschilderijen niet goed vond omdat ik niet besefte waarmee ik bezig was, namelijk De Dood. Achteraf gezien klinkt dat zeer onheilspellend. De dood sloeg toe, niet bij mij (voorlopig), niet bij het project, maar bij hemzelf. Maar, zoals ik zei, dit is achteraf gezien en niet gespeend van enige emotioneel getekende hineininterpretierung mijnerzijds.
“Tegels”,
zo stelde Serge met de borst vooruit, het hoofd lichtjes omhoog en een rustige bas – met autoriteit dus,
“bedekken dat wat eronder ligt onverbiddelijk en onherroepelijk. Ze maken een kruis over wat ze bedekken. Je obsessie met die tegels is ongezond. Je beseft niet waar je mee bezig bent Johan.”
Een preek, niets minder was het, een vermanende waarschuwing voor naderend onheil. Dat kon hij wel. Had hij gelijk? En of. Maar toch ook weer niet.
Serge boorde een zeer interessant aspect aan van het gegeven tegel. Het heeft een onmiskenbaar existentieel kantje, ook al geldt dat eigenlijk voor zowat alle menselijke bezigheden als je er wat dieper op ingaat. Anderzijds, dat zei ik hem toen ook, had hij de teksten die al geschreven waren in verband hiermee niet gelezen. Mocht hij dat wel gedaan hebben, dan zou hij geweten hebben dat ik wel degelijk besef waar ik mee bezig ben. Het is je vergeven Serge.
Maar hij stelde deze specifieke metaforische kant van de tegel wel heel scherp en daarom vind ik het zo belangrijk om dit hier allemaal te vertellen.

Nu verandert dit stukje even van toon. Zonder hier een filosofisch discours te willen of kunnen ontwikkelen, wil ik toch enkele punten aanhalen waar over kan nagedacht worden. Ik had al eerder gewezen op het bedekkende, verhullende aspect van tegels (zie de pagina ‘Over het project tiGels’ op deze blog en ook de tekst van Annelies Vantyghem over Reti(t)led op mijn website). Hoe vaak worden bijvoorbeeld oude tegelvloeren gewoon bedekt  met een nieuwe laag tegels er bovenop. Dingen worden weggemoffeld, verborgen. Maar ze zijn er nog. Dat deed ik ook in mijn schilderijen, in mijn installatie in het Oostendse postgebouw. Ik haalde de tegels tegelijk ook (gedeeltelijk) weg: de ondergrond weer zichtbaar maken, onthullen, ontmaskeren.
Bedekken, ja. De dood, ja. Maar er is dus ook die andere kant. Als je vier tegels in een patroon legt, krijg je een kruis in de voegen. Je kunt er dus een kruis over maken. Waarover? Over dat wat je bedekt met de tegels. En toch is een kruis ook positief, een plus, meer…
Vloeren, niet alleen tegels natuurlijk, zijn zeer belangrijk voor ons sociaal leven. Ze maken het ons mogelijk te organiseren, te communiceren, bij elkaar te komen, afstand te nemen, te dansen, te praten, schoon te maken. In de renaissance beeldden de schilders die het toen pas ontdekte lineair perspectief beoefenden, vaak tegelvloeren  af – de typische dambordvloeren – zodat de figuren letterlijk hun juiste plaats, in de juiste verhoudingen, konden innemen in de illusoire ruimte. De pionnen konden op het dambord in stelling gebracht worden. Sociale conventies regisseren nog altijd de afstand die we, naargelang de context, tegenover mekaar moeten houden. We zouden het in tegels kunnen uitdrukken. Dan moeten we in elk geval een standaardformaat vastleggen. Iemand moet dit eens bestuderen.

Tegels kunnen dus verregaande implicaties hebben. Dat had mijn vriend begrepen. Hij haalde er de meest pregnante metafoor uit en slingerde die in mijn gezicht: de tegel als vermomming van De Dood. Serge hield niet van tegels, hij hield niet van de dood. Met reden. Daarom mocht ik me er niet mee bezig houden. Kunnen we ons überhaupt niet bezig houden met de dood?
Ook al had hij het niet zo op mijn project begrepen, ik ben hem dankbaar voor zijn inbreng. En, het is dubbel, dat weet ik, het eerste schilderij dat afgewerkt raakte na zijn dood heb ik aan hem opgedragen. Er staan tegels op. Sorry maat!

Hieronder een detail



Voor wie het interesseert: het schilderij zal (in zijn volledigheid) te zien zijn op mijn komende solotentoonstelling ‘Crisp new designs’ in galerie Pinsart, Brugge (25 mei – 23 juni).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten