zaterdag 22 september 2012

Marc Cordenier


In de reeks berichten over kunstenaars die tegels in hun werk als thema of als materiaal gebruiken, kan Marc Cordenier (Poperinge, 1959) niet ontbreken. Deze beeldhouwer pur sang werkt al jaren onverdroten met stugge materialen die hij eerst samenbrengt en vervolgens bewerkt met hamer en beitel of slijpschijf. Eerder dit jaar was hij een van de kunstenaars in de tentoonstelling ‘Abrasie’ in Oostende. Die titel is hem, of liever zijn werk, op het lijf geschreven.

Werk van Marc Cordenier vind je op heel wat plaatsen. Zijn meest monumentale sculptuur is te zien in Sint-Andries (Brugge) voor het provinciehuis Boeverbos. Maar Marc maakt ook intiem werk, kleiner van schaal en gericht op zeer persoonlijke kwesties die ieder van ons raken, leven en dood, tijd die voorbijgaat… De woorden ‘erosie’ en ‘slijtage’ zijn dan ook niet van de lucht als je met hem over zijn werk spreekt. Je ziet het ook letterlijk als je zijn werken van dichtbij bekijkt: het productieproces sluit perfect aan bij de inhoud van zijn beelden. Ook de materialen die hij gebruikt: eerst baksteen en beton, later vloertegels en beenderen. Het zijn materialen die in de loop van de tijd, traag maar gestaag, de sporen dragen van hun geschiedenis. Marc Cordenier versnelt en comprimeert door zijn artistieke ingreep het tijdsverloop en creëert zo een monument dat ons voor de onvermijdelijke vergankelijkheid plaatst. Niet in het minst sluit ook de vormgeving van zijn beelden hierbij aan. Met name in zijn tegelwerken herken je oervormen die verwijzen naar leven en dood.
Toch nog even iets over het procedé. De kunstenaar maakt eerst een ruwe vorm door bijvoorbeeld bakstenen samen te lijmen met epoxy. Die cluster wordt dan bewerkt, afhankelijk van het beoogde resultaat, met hamer en beitel of met de slijpschijf. Voor de werken met tegels moet hij bij de montage rekening houden met de tegelmotieven en de plaatselijke kromming. Immers, hoe groter de kromming, hoe meer materiaal moet weggeslepen worden. Dat betekent dat kleinere fragmenten moeten aangebracht worden op die plaatsen terwijl het toch de bedoeling blijft dat de motieven van de tegels grosso modo behouden blijven. Elk werk is hoe dan ook het resultaat van een langzaam en intensief ontstaansproces.
Ik vroeg Marc hoe hij bij vloertegels terechtgekomen was. Hij was op reis en bezocht een oud kerkje. Onmiddellijk achter de natuurstenen dorpel lag een tegelvloer waarvan de tegels in het midden uitgesleten waren door de vele pelgrimsvoeten die er over gelopen hadden. Deze slijtage trof hem zowel metaforisch – het verouderingsproces – als esthetisch, omdat hij duidelijk zag hoe in de sporen de tegelmotieven vervaagden ten opzichte van de niet verweerde gedeelten. Tegelijk herinnerde het hem aan zijn jeugdjaren (opnieuw die onverbiddelijke tijd!), een gevoel van ‘thuis’, geborgenheid. In zijn atelier begon hij die natuurlijke slijtage na te bootsen door tegels samen te kleven, zoals hij eerder deed met bakstenen, en die dan te slijpen. Het viel hem ook op dat vloertegels, bij uitstek een horizontaal, vlak gegeven, een totaal andere dimensie krijgen door die los te maken van de vloer, rechtop te zetten, op een ander niveau te tillen en, uiteindelijk, er organische vormen aan te geven. Na wat experimenten begon hij aan zijn eerste werk: een bolvorm met een diameter van 80 cm die niet toevallig de titel ‘Over verschijnen en verdwijnen’ (1997) meekreeg.

Over verschijnen en verdwijnen, 1997, 80 cm, betontegels, epoxy

foto © Marc Cordenier

Ik had het hierboven al over de vormen van zijn beelden. Naast de bolvorm, maakte hij ook een eivormig werk met de titel ‘Oorsprong’. In die werken wordt het tegelmotief vrij ver weggewerkt. Ik heb ook wat details gefotografeerd waarop je de materie van de geslepen tegels goed ziet.

Oorsprong, 1998, 70x100 cm, keramische tegels, epoxy

foto © Marc Cordenier

foto © Johan Lingier, 2012

Het werk ‘Requiem’ heeft eerder de vorm van een gestileerde menselijke figuur. Mij doet het denken aan een sarcofaag, wat wel met de titel van het werk strookt. Bovenaan zie je geen hoofd, maar een segmentvorm die refereert aan een paraplu (de tegels zijn daar trouwens zwart gemaakt): de mens die zich toedekt, indekt, verbergt voor wat op hem afkomt. Ook hier heb ik een detail bijgevoegd waarop je mooi de sporen van de bewerking kunt zien.

Requiem, 2001, 60x184 cm, cementtegels, epoxy


foto © Johan Lingier, 2012
foto © Johan Lingier, 2012


foto © Johan Lingier, 2012

Tot slot een zeer recent werk, getiteld ‘Krans nr. 2’ (er is ook nog een ‘Krans nr. 1’ gemaakt van beenderen). Wat mij betreft een hoogtepunt. De krans als verwijzing naar de dood opnieuw (een rouwkrans), maar toch ook een vorm die oneindigheid suggereert, eeuwige terugkeer, een vorm waarin je je kunt verliezen. Op de eerste foto zie je de gehele krans, zonder achtergrond. De andere foto’s geven weer wat details.

Krans nr. 2, 2012, 25x70 cm, keramische tegels, epoxy

foto © Marc Cordenier

foto © Johan Lingier, 2012

foto © Johan Lingier, 2012


Je kunt meer werk van Marc Cordenier bekijken op zijn website http://users.telenet.be/marccordenier. In levende lijve is zijn werk dit jaar nog te zien in De Werft in Geel in de tentoonstelling ‘Denudatio’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten